Dierenarts

Inleiding
Hoofdstuk1: Hoe wordt je dierenarts?
Hoofdstuk2:De kliniek.
Hoofdstuk3:Waarom assistent(te)?
Hoofdstuk4:Dierenambulance.
hoofdstuk5:Cavia’s.
hoodstuk6:De hond.
hoofdstuk7:de kat.
hoofdstuk8: het konijn.
hoofdstuk9: slangen.
hoofdstuk10: de dierenarts in de dierentuin.
Hoofdstuk11:het varken.
Vragen
Slot

Hoofdstuk1: Hoe wordt je dierenarts?

Veel jongens en meisjes willen dierenarts worden.
Om die studie te kunnen doen, moet je op de middelbare school goed zijn in biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde.
De universiteit van Utrecht is de enige plaats in Nederland waar je voor dierenarts kan studeren.
De opleiding duurt 6 jaar.
De eerste jaren leer je vooral uit boeken.
Maar de laatste 2 jaar ga je werken met echte dieren.
Dat doe je vooral in een dierenkliniek van de universiteit.
Als je dierenarts wil worden moet je ook handig zijn.
Want je werkt de hele dag met je handen.
Een wond hechten, de nagels van een parkiet knippen en nog veel meer.
Het zijn vaak priegelige klusjes.
Het zijn niet alleen lieve poesjes en tamme dieren die op het spreekuur komen.
Soms is de kat (poes) vals.
Die dieren moet een dierenarts ook kunnen behandelen.
Je moet dan ook niet bang zijn.

Hoofdstuk2: De kliniek.

De plek waar de dierenarts werkt heet de kliniek.
Bijna elke kliniek heeft wel een wacht kamer.
Vaak wachten de dieren daar met hun baasje totdat ze aan de beurt zijn.
In sommige klinieken kan je ook al gelijk de medicijnen halen.
Als je aan de beurt bent dan kom je met je dier in de spreekkamer.
Dan stelt de dierenarts vragen zo kan de dieren arts er achter komen wat die moet doen.
Dan gaat de dierenarts het dier onderzoeken.
b.v. de oren even schoon maken en spoelen of bloed afnemen.
Dat gebuurd in de opnamekamer of de spreekkamer.
In de opnamen kamer zijn wel meer apparaten en er is beter licht.

Operatiekamer/röntgenkamer
Soms moeten dieren een grote ingreep doen.
een echte operatie.
Daar komen de dieren zonder hun baasje.
Dan wordt het dier op de behandeltafel gelegd.
Het dier krijgt een narcose.
Dat is een slaapmiddel.
Dan voelt het dier niks van de operatie.
In de operatiekamer staan allemaal apparaten waarmee de dierenarts het dier kan opereren.
Veder is in de kliniek een röntgenkamer.
In deze kamer kan de dierenarts foto’s maken van de botten.
Als de röntgenfoto gemaakt wordt moet het dier heel stil liggen.
Daarom krijgt het dier het spuitje.
Voordat een dier de operatiekamer ingaat, wordt het dier in de voorbereidingskamer klaar gemaakt voor de operatie.
In deze aparte kamer worden de dieren geschoren en gewassen.
Want op de plek van de foto moet de huid kaal en schoon zijn.
Na de operatie worden de dieren weer terug gebracht naar deze kamer.
De laatste ruimte in de kliniek is het laboratorium.
Daar wordt het bloed onder zocht.
Aan de uitslag kun je vaak zien wat het dier heeft.
Soms moet het dier een tijdje bij de dierenarts blijven.

Hoofdstuk3: Waarom assistent(te)?

Bij een dierenarts werkt altijd een assistent(te).
Soms zelfs meer dan een.
De dierenarts- assistent(te) helpt de dierenarts bij zijn werk.
Dat kan van alles zijn.

Afspraken maken voor het spreekuur.
Met de baasjes van de dieren praten om te kijken wat er aan de hand is.
De dingen bij houden.
Zorgen dat de dierenarts kan opereren.
Helpen tijdens de operatie.
Het dier verzorgen als het bij komt van de narcose.

Net als de dierenarts draagt de assistent(te) speciale kleding.
Ze doen een doekje voor hun mond en een hoofdkapje op voor het opereren.
Meestal zijn ze gewoon groen of blauw.
De dierenarts gebruikt veel verschillende instrumenten.
Sommige ken je ook van de huisarts.
b.v. de stethoscoop, om mee naar het hardt en de longen te kijken.
De dierenarts gebruikt ook: pincet, tangetjes, vijltjes, verschillende schaartjes en klemmetjes om mee naar de ogen en oren te kijken.

Hoofdstuk4: Dierenambulance.

De Dierenambulance helpt op allerlei manieren dieren. We kunnen helaas niet alle dieren helpen, want sommige dieren zijn bijvoorbeeld te groot, waardoor ze niet in de Dierenambulance passen; denk maar eens aan een koe. Natuurlijk worden dat soort dieren wel geholpen als ze ziek zijn, bijvoorbeeld door een veearts (dat is een dierenarts die speciaal heeft geleerd om bijvoorbeeld koeien, paarden en varkens te helpen). De Dierenambulance helpt wel alle huisdieren, dus honden, katten, vogeltjes, konijnen en cavia's. Ook helpen we dieren die in het wild voorkomen, dus die van niemand zijn. Hierbij moet je denken aan herten, vogels en kleine dieren die in het bos leven. We helpen al deze dieren op de volgende manieren:

Helpen van zieke en gewonde dieren. Dit is onze belangrijkste taak. Als er iemand belt en vertelt dat er een dier heel erg ziek is of dat er bijvoorbeeld een dier is aangereden door een auto, gaan we daar direct naartoe; alle andere dingen moeten dan maar even wachten. Als het nodig is gaan we met het zieke of gewonde dier direct naar een dierenarts toe. Wij kunnen zelf dieren wel een beetje helpen, omdat veel mensen die bij ons werken een dieren- EHBO diploma hebben gehaald, maar toch moet meestal de dierenarts naar het dier kijken. We hebben ook geen medicijnen, spuitjes of zuurstof in de auto, omdat je veel geleerd moet hebben om die te kunnen gebruiken, dus dat laten we aan de dierenarts over.

Vervoeren van dieren. Een dier hoeft helemaal niet ziek te zijn om door ons vervoerd te worden. Er zijn mensen die zelf geen auto hebben of zelf geen auto kunnen rijden, maar een huisdier hebben dat naar de dierenarts voor zijn jaarlijkse inenting of naar de kapper moet. We brengen het dier dan naar de dierenarts of de kapper en brengen het daarna ook weer thuis. Wel moet het vervoeren van dieren in het belang van het dier zijn; we zullen niet een baasje met zijn huisdier naar een verjaardag brengen, want daar kunnen ze een taxi voor bellen.

Ophalen van gevonden dieren. Als mensen bellen en vertellen dat ze een dier hebben gevonden, kijken we altijd eerst of iemand het dier kwijt is. We hebben op onze basis een aantal boeken, waarin alle dieren staan die mensen kwijt zijn of gevonden hebben. Als een gevonden dier in dat boek zit bellen we zijn baasje, zodat het dier weer snel thuis is. Helaas kunnen we niet altijd het dier direct weer naar huis brengen, omdat zijn baasje nog niet gebeld heeft of omdat mensen het dier expres ergens achter hebben gelaten. Die dieren brengen we dan naar een opvangcentrum, waar ze kunnen wachten totdat hun baasje alsnog belt. Als dat na een paar weken niet is gebeurd, wordt er een nieuw baasje voor het dier gezocht.

Ophalen van overleden dieren. Dit is een van de minst leuke dingen die we moeten doen. Natuurlijk hopen we dat alle dieren zo oud mogelijk worden, maar helaas worden dieren bijna nooit zo oud als mensen. Het baasje van het dier kan dan zelf kiezen wat er met het dode huisdier gedaan moet worden, bijvoorbeeld begraven of cremeren. Ook halen we dieren op die op de weg liggen. Honden en katten bewaren we op onze basis in een koeling. Hierdoor kan het baasje van het dier afscheid nemen van zijn huisdier en kiezen wat er met het dier moet gebeuren.

hoofdstuk5: Cavia’s.

De cavia als huisdier:

Cavia’s zijn niet al te moeilijk te houden huisdieren.
Ze onderscheiden zich in haar soorten en in variëteiten.
Cavia’s zijn groepsdieren en kunnen dus goed met meerdere cavia’s in een kooi gehouden worden.
Waaraan deze huisvesting moet voldoen en wat cavia’s nodig hebben om gezond te blijven leest u in deze folder.

De cavia is een groepsdier.

De cavia is een knaagdier dat oorspronkelijk uit het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte komt.
Het vrouwtje noemen we een zeugje, het mannetje noemen we een beertje.
Ze kunnen 4 tot 8 jaar worden.
Hoewel de dieren graag in groepsverband leven, kunnen beertjes onderling nogal eens vechten.
Dat gaat over als ze gecastreerd zijn.
Cavia’s maken geluiden die variëren van fluiten tot knorren.
Caviabezitters kennen als geen ander de fluittonen van hun huisdier als ze thuiskomen of als de koelkastdeur opengaat; dat betekent immers dat er eten is aantocht is.

voortplanting:
Een cavia kan al worden gedekt els ze vijf maanden oud is.
Vruchtbaar is ze echter al na 35 dagen, en de draagtijd is 65-70dagen.

De jongen (1-6) kunnen al direct na de geboorte lopen en zelfstandig eten.
Dat noemen we ‘nestvlieders’ .
Toch moeten ze nog drie tot vijf weken bij hun moeder drinken.
de kleine jongens en meisjes moeten na vijf weken gescheiden worden.
omdat ze anders elkaar dekken alleen als dat gebuurd zijn de kleintjes die komen ongezond.

hoodstuk6: De hond.

Honden
De hondenfamilie
De hond is een hondachtige. Hondachtigen zijn roofdieren. Er zijn 35 soorten. In het wild jagen ze op konijnen en andere kleine dieren. Ook wolven, vossen, en jakhalzen behoren tot de hondachtigen. Ze lijken ook wel op honden.

Huishond
Een vrouwtjeshond heet een teefje, een mannetjeshond een reu. Aan elke poot heeft een hond vier tenen, en een hond heeft onder zijn poten een soort kussentjes om te voorkomen dat hij uitglijdt. Honden kunnen niet zo goed zien. Maar s'nachts zien ze juist heel goed. Een hond kan veel beter ruiken dan een mens. Een hond heeft zeventien spieren in zijn oren, zodat als hij een geluid hoort zijn oren ernaartoe kan draaien. Dan weet hij meteen waar het geluid vandaan komt.

Oerhonden
Honden zijn al heel lang huisdier. Zelfs al voordat de mensen huizen hadden. Al 10.000 jaar geleden leefden mensen samen met honden. Dat kunnen we zien aan botten en tekeningen uit die tijd. Die honden zagen er al anders uit dan de wolf. Toch stammen de honden van wolven af. Misschien heeft ooit een mens vriendschap gesloten met een vrouwtjes- wolf. Biologen hebben de honden goed onderzocht. Ze denken dat de meeste honden die nu leven, afstammen van één wolvin. Die wolvin leefde waarschijnlijk 100.000 jaar geleden samen met mensen.

Rassen
Als fokkers tevreden zijn over een soort hond, dan willen ze graag jongen die er net zo uitzien. Ze zorgen dat alleen mannetjes en vrouwtjes die veel op elkaar lijken puppy's krijgen. Dan noemen ze het een ras. Er staat precies opgeschreven hoe de honden van elk ras er moeten uitzien.
Er zijn nu ongeveer 400 rassen. Sommige zijn heel bekend, zoals de Dalmatiër, de Boxer en de Duitse herder. Andere zijn minder bekend, zoals het Vlinderhondje en de Chowchow. De rassen zien er niet alleen verschillend uit, maar het gedrag kan ook erg verschillen. En het karakter.

hoofdstuk7: de kat.

De geschiedenis van de kat
Eerst een stukje over de geschiedenis van de kat. Hoe en wanneer verschillende soorten van de wilde kat huisdier zijn geworden weten we niet. Er is bewijs dat in het oude Egypte omstreeks 2000 jaar voor Christus al huiskatten waren.
Toen de nomadische jager landbouwer werd, moest hij zijn voedselvoorraden tot de volgende oogst beschermen. Het graan werd opgeslagen in voorraadschuren, die niet volledig veilig waren tegen ratten en muizen.
Op zoek naar voedsel moeten wilde katten steeds in de nederzetting zijn beland, op jacht naar de talrijker wordende muizen en ratten. De mensen moeten al snel hebben gemerkt dat katten als knaagdierdoder en beschermers van graanvoorraden uiterst nuttig waren. Anders dan honden, die al veel eerder waren gevonden en gebruikt, waren katten bijzonder bruikbaar omdat ze juist 's nachts op jacht gingen, op het tijdstip waarop ratten en muizen zich aan de voorraden vergrepen. De boeren jaagden de katten niet weg, maar moedigden ze aan te blijven. Zo kwam de band tussen kat en mens tot stand

Het leven met een kat
Een kat heeft ruimte, goede verzorging en aandacht nodig. Een kat hebben is niet zo heel erg duur. Het is ook niet altijd leuk. Je moet bijvoorbeeld de kattenbak schoonmaken en het eten stinkt heel erg.


Iets over de kat zelf
De kat behoort tot de katachtige familie (foto stamboom) net zoals de leeuw, de tijger, het jachtluipaard en de panter. Dit zijn allemaal wilde dieren. Er zijn ook nog steeds wilde katten. Onze huiskat heeft nog steeds iets wilds in zich en zal ook nooit het jagen afleren. De snorharen van een kat dienen als voelsprieten om te voelen of ze ergens doorheen kan. Evenals bij alle katten is het gehoor van de huiskat zeer scherp. Zelfs het kleinste geritsel van een muis hoort ze. Katten kunnen vooral in het donker goed zien.

De geboorte van een kat
Jonge katjes noem je kittens. Een mannetje is een kater. Een vrouwtje is een poes. Een moederpoes krijgt 3 tot 5 katjes per keer. Dat noemen we een worp. De poes is dan ongeveer 63 dagen drachtig geweest. Dat is maar 2 maanden. De kittens worden met vacht geboren maar hun ogen zitten nog dicht en ze kunnen hun nagels nog niet intrekken. Dit komt later pas.

Wat vind een kat fijn en wat niet?
De meeste katten vinden het fijn om als een baby te worden gedragen. Als je een kat wilt oppakken, moet je dat voorzichtig doen nooit in het nekvel pakken! Alle katten vinden het fijn om geaaid of geknuffeld te worden. Katten vinden het leuk om in een papieren zak of een kartonnen doos te zitten, omdat dat klein en knus is. Ook met touwtjes en kleine speeltjes zoals een balletje of nep muisjes spelen vinden ze erg leuk.

Een aantal rassen
Er zijn tientallen kattenrassen. Ik noem er een paar.
De Colorpoint blue
De Margay (wilde kat)
De Snowshoe
De Munchkin
De Blauwe rus

Waar haal je een kat vandaan?
Een kat koop je niet in een dierenwinkel zoals een hamster of een goudvis. Je moet iemand weten die een nest met jonge katjes heeft en ze kwijt wil. Het kleine katje moet minimaal 6 weken bij zijn moeder blijven voordat hij weg mag.

Beet
Een kat heeft een speciale vangtechniek. Zijn poten zijn daar helemaal voor gemaakt. Bij het sluipen loopt hij op voetkussentjes. Muisstil kan hij zo zijn prooi vangen. Een kat kan zijn nagels uitslaan om zijn prooi mee vast te houden. Met behulp van kleine spieren kunnen de nagels worden in- en uitgeklapt.

hoofdstuk8: het konijn.

Geschiedenis
Er is een lange geschiedenis van het konijn. Ik ga daar een stukje van vertellen. Het eerste volk dat konijnen ving, waren de Romeinen. Zij vonden het vlees erg lekker, en de vacht konden ze gebruiken om kleding van te maken. Na de Romeinen hielden de franse kloosterlingen de konijnen in gevangenschap. De ‘gewone mensen’ (de wat armere mensen) gingen ook konijnen houden. Het vlees werd gegeten en van de vacht maakten ze bontjassen. Tijdens de oorlogen werden konijnen veel gefokt, omdat konijnen weinig plaats innamen en goedkoop aten. Zo hadden de mensen toch nog vlees in de oorlog. Tot het jaar 1850 werden konijnen alleen gefokt en gehouden om hun vlees en hun vacht voor de bontjassen. Ze werden nog niet voor de lol gehouden. Pas na de tweede wereldoorlog (vanaf het jaar 1945) werden konijnen als huisdier gehouden.
Verzorging
Een konijn wast zichzelf erg veel. Een konijn zelf kan geen nagels laten slijten, dus kun je ze knippen. Dat kun je bij de dierenarts laten doen, maar wij doen het zelf. De tanden van een konijn groeien het hele jaar door. Dus moet je er voor zorgen dat het konijn iets heeft om aan te knagen (een knaagblok). Als de vacht van een konijn niet glad is en niet zacht, dan is hij/zij niet gezond. Het meest wast een konijn zijn/haar gezicht, en het grappigste is als ze hun oren wassen. Als ze hun achterpoten wassen dan strekken ze die helemaal lang uit.

hoofdstuk9: slangen.

Wat zijn slangen?

Slangen zijn reptielen, net als krokodillen, hagedissen, kameleons, varanen, leguanen en schildpadden
Reptielen zijn koudbloedige dieren en moeten altijd warmte krijgen daar ze zelf geen warmte kunnen maken. Dit krijgen ze in de natuur vaak via de zon.
Reptielen komen dus niet voor op de Noord- en Zuidpool.
Daar is het veel te koud.
Slangen vallen op door een aantal kenmerkende eigenschappen, het zijn lange, slanke dieren zonder poten, oogleden en oorschelpen. Hun lichaam is bedekt met stevige, waterdichte schubben.
Ze hebben een gevorkte tong waarmee ze lucht ruiken en proeven.
Ze hebben geen oren maar kunnen wel horen via de trillingen welke door het lichaam worden gevoeld.
Slangen zijn roofdieren.
Ze eten andere dieren, veelal kleine knaagdieren en slikken hun prooi heel door.
Er zijn zo'n kleine 3000 verschillende soorten slangen, waarvan er 20% giftig is. De helft daarvan is in staat mensen te doden.
De langste slangen ter wereld zijn de anaconda en de netpython, welke beide zo'n 8 á 9 meter kunnen worden.
De kortste slang ter wereld is ongeveer 10 á 12 cm lang.
Slangen worden 15 tot 30/40 jaar oud afhankelijk van de soort en lengte.

hoe zien slangen eruit?
Slangen kun je qua vorm vergelijken met een tuinslang. Ze hebben een kop, een langgerekt lichaam en een staart.
Misschien heb je wel eens een skelet van een slang gezien?
Slangen hebben een ruggengraat die zich langs het hele lichaam uitstrekt met daaraan honderden ribben.
In het lichaam is niet veel ruimte daarom zijn organen als het hart, longen, nieren en lever langgerekt. Maag en darmen zijn zeer bewegenlijk en elastisch.
De kaken hebben een elastische verbinding zodat ze een zeer grote prooi kunnen eten. De staart dient soms voor de balans maar vaak om er iets mee vast te houden.

hoofdstuk10: de dierenarts in de dierentuin.

Er is ook een dierenarts die in de dierentuin werkt.
Die helpt dus: giraffe, olifanten, apen, uilen en rookvogels, orang-oetangs, leeuwen, tijgers, verschillende soorten vogels, beren, hagedissen, slangen, en nog veel meer.
En dan komen ze met een dierenambulance.
Want om zoon dier mee te nemen naar de kliniek dan zijn ze daar een uur of 12 a 13 meebezig.
Dus dan komt de dierenarts gewoon naar hun toe.
Dan behandelen ze de dieren in de dierentuin dan verdoven ze de dieren gewoon en dan kunnen ze er naar kijken en dan weten ze wat er aan de hand is.
Als dieren zoals: tijgers of leeuwen behandeld moeten worden dan gebruiken ze een blaaspijp.
In de meeste dierentuinen zijn er ook operatie kamers.
Dar staan apparaten waar ze dan gebruik van kunnen maken of die nodig hebben.
Ze hebben soms ook medicijnen nodig en die staan daar ook.
Er staat ook een apparaat waar je een röntgen foto kan maken net als in een kliniek.

Hoofdstuk11: het varken.

JONGEN
Een zeug die voor het eerst jongen krijgt,weet soms niet wat haar overkomt. Opeens floept er een biggetje uit haar achterwerk, en nog een en nog een. Een jonge zeug krijgt er meestal 8 en een oudere zeug meestal 12 of meer. Wat gebeurt hier denkt de zeug. Ze is zo in de war dat ze van schrik een biggetje doodbijt. Soms laat de boer van tevoren een konijn los. Het huppelt en rent om haar heen. Zo raakt de zeug wat gewend aan de drukte. Dat helpt.

Schoon en slim

Omdat het varken zo nu en dan in de modder rolt,vinden veel mensen het een vies dier. Maar die mensen weten meestal niet dat een varken juist een schoon dier is. Het varken slaapt namelijk het liefst op heerlijk droog stro en doet zijn behoeften altijd op dezelfde plaats,ergens in een klein hoekje. Er zijn ook mensen die beweren dat varkens domme dieren zijn maar ook dat is niet waar,varkens zijn juist heel intelligente dieren. Mensen die beweren dat varkens dom zijn weten vast niet dat varkens wel twintig verschillende geluiden maken,dat allemaal iets anders betekent. Bovendien zijn varkens heel nieuwsgierige en leergierige dieren.

Is jou dier al naar de dierenarts geweest?