Lieveheersbeestjes

Lieveheersbeestjes zijn een groep van kevers (Coleoptera) die behoren tot de familie Coccinellidae. Sommige soorten zijn zeer bekend omdat ze algemeen voorkomen, een voorbeeld is het zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata).

Lieveheersbeestjes leven zowel van planten en schimmels als van kleine diertjes, veel soorten zijn sterk gespecialiseerd. De bladluisetende soorten worden vaak als nuttig gezien maar soorten die schimmels of planten eten verspreiden ziektes en worden beschouwd als plaaginsecten.

 

Algemeen

Lieveheersbeestjes hebben een ronde, zelfs vaak halfbolvormige vorm met korte pootjes die net als de kleine antennen onder het dek- en nekschild kunnen worden teruggetrokken. Ze hebben vaak rode, gele, witte en zwarte kleuren en zijn vaak gestippeld.

De grootte van de Nederlandse soorten ligt tussen 2 en 10 mm; in Nederland komen een zestigtal soorten voor. De kevers en de larven zijn meestal roofdieren van o.a. bladluizen(die vaak worden beschermd door mieren vanwege hun zoete afscheiding), maar er zijn ook lieveheersbeestjes met een plantaardig dieet.

De meeste lieveheersbeestjes leven ongeveer een jaar. Het aantal stippen zegt dus niets over de leeftijd. De kleur en de vlekken op de dekschilden spelen wel een belangrijke rol bij het op naam brengen van de verschillende soorten lieveheersbeestjes.

 Kenmerken

Net als de boktorren, de snuitkevers, de bladhaantjes en de loopkevers, maken de lieveheersbeestjes (Coccinellidae) deel uit van de orde van de kevers (Coleoptera). Deze insecten zijn te herkennen aan de aanwezigheid van dekschilden, een stevig en ondoorschijnend omhulsel dat ontstaan is door de omvorming van de voorvleugels, waaronder zich de vliesvleugels bevinden (coleos = etui).

Lieveheersbeestjes kunnen soms sterk gelijken op andere kevers of zelfs op sommige wantsen. Het zorgvuldig kijken naar de 'extremiteiten' (poten, antennes, monddelen) kan nuttig zijn bij het vermijden van verwarring tussen lieveheersbeestjes en andere kevers met gevlekte en gekleurde dekschilden. Een voorbeeld van gelijkende kevers zijn de mierenzakkevers uit de familie bladhaantjes. De tarsen van lieveheersbeestjes zijn cryptotetrameer, wat betekent dat ze bestaan uit 3 goed zichtbare leden en een uiterst klein, vierde lid dat verborgen zit tussen de 2 lobben van het tweede lid. De antennen bestaan uit 8-11 leedjes en zijn verbreed tot een knots aan het uiteinde. Het laatste lid van de kaaktasters is bijlvormig.

De larven lijken van afstand op kleine rupsjes, maar hebben zes kleine looppootjes aan de voorzijde. Larven van veel soorten zijn stekel-achtig behaard en hebben felle gele en rode kleuren. De larven van verschillende soorten zien er vaak verschillend uit. De pop van een lieveheersbeestje lijkt een beetje op een druppel en is meer bruin van kleur.

Chemische afschrikking

Als je een lieveheersbeestje "pest" door zachtjes op hem te drukken dan produceert hij een gele vloeistof. Dit gedrag heet "reflexbloeden". De vloeistof (hemolymfe), die tevoorschijn komt bij het femoro-tibiale gewricht van de poten, heeft een kwalijk geurtje en smaakt erg bitter. Vogels die een lieveheersbeestje oppakken proeven dit bloed en laten hem dan soms snel vallen. Het rood met zwarte kleurpatroon is dan ook te beschouwen als een waarschuwing. Dit ziet men vaak bij insecten of andere dieren die hun giftigheid of vieze smaak adverteren door een felle kleur en wordt aposematische kleuring genoemd. De vieze smaak wordt veroorzaakt door een alkaloïde dat per lieveheersbeestje verschilt. Er is aangetoond dat deze vloeistof van het zevenstippelig lieveheersbeestje giftig is voor koolmeeskuikens. Die van het tweestippelig lieveheersbeestje niet. In België wordt aan kinderen vaak verteld dat het lieveheersbeestje 'gepist' (geplast) heeft wanneer het deze vloeistof achterlaat.

Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje

Lieveheersbeestjes worden o.a. gebruikt om bladluizen op een natuurlijke manier te bestrijden (bio-tuinbouw). Een om deze reden ingevoerde Aziatische soort, het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis (Pallas)) blijkt een invasieve soort die in Europa inmiddels vaste voet heeft gekregen en o.a. in Engeland (voor het eerst waargenomen in 2004), België en Nederland voorkomt. Ze hebben veel verschillende mogelijke tekeningen, van vrijwel oranje tot vrijwel zwart, maar zijn herkenbaar aan de zwarte 'M'-vormige tekening op het halsschild (pronotum) en het van achteren vaak wat geplooide of gedeukte rugschild (elytrum). De verspreiding wordt wetenschappelijk bestudeerd. Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje is een agressief roofdier en bij gebrek aan luizen worden ook andere soorten lieveheersbeestjes, rupsen en vlindereitjes opgegeten, waardoor ze een bedreiging vormen voor de inheemse soorten.

Etymologie

De naam lieveheersbeestje is een herinnering aan de tijd dat de Germanen in Europa gekerstend werden. De bestaande Germaanse naam voor het kevertje, Freyafugle, vogel van de godin Freya, werd verchristelijkt tot onzelievevrouwebeestje of lieveheersbeestje. De eerste vertaling leeft voort in het Duits (Marienkäfer) en Engels (ladybird, in Amerika veranderd in ladybug, wat eigenlijk juister is); de tweede in het Nederlands en Frans (bête à bon Dieu, al is coccinelle gebruikelijker). De Franse naam is in het Iers verbasterd tot bóín Dé, wat ook Gods koetje kan betekenen.

 Streeknamen

Nederlands
kapoentje, oliebeestje, stippelbeestje, zonnekoekje, pim-pam-poentje
Brabants
boerinnetje, boterbeestje, fowieltje, hemelbeestje, hennetje, kezenmolletje, jezusjesbeestje, koffiekuikentje, liefhennetje, liefvrouwebeestje, liefvrouwemuisje, lieve marijtje, lieveheerhennetje, lieveheerspaardje, lievehereminnetje, lievelammetje, mariabeestje, poppennonnetje, eerebeestje
Fries
krûpelhintsje, ingeltsje, earmpiekje
Limburgs
sjmautwurmke, (s)-levenierepaerdje, hemelbeestje, pimpernelletje, smoutwormpje, tierenhennetje, vliegmusje, onzelievevrouwpulletje, mulderinnetje, molentandje, muuëletêntje, (Weert), moedergodssterretje, lieveherebolletje, kevelewormpje, kaevelebieësje (Nederweert), draaihennetje, goudbeestje, hemellammetje, oliebeestje, (s)-lievrouwbiske (Sint-Truiden), slivveniersbieske (Maastricht), enslevreu(bies)ke (Hasselt)
Nedersaksisch
Kukeluussien(Oldebroeks), kukeluusjen, kukeluutjen (Nunspeets), kukelesaantje (Bunschoten), keukediefien, kukediefien (Urkers), koekediefje (Kampens), koekediefien (Kampers), mariabeestje, zönnekuukske (Twents), zönnekuuknje (Rijssens), kroontien, herenhoentien (Stellingwerfs), laiveneertiekje (Gronings), armmarmottie (Drents)
Vlaams
(onze)lieveheer(s)(e)beestje, (onze)lievevrouw(e)beestje, piempampoentje, hemelbeestje, pieternel(letje), pieternellebeestje, piepauw(tje), piepebontje, pimpajoen(tje), pimpaljoen(tje), pimpompulletje
Zeeuws
kok'aentje, kok'aontje, lieve vrouwke, lie:vevrouwebêêstjen, pàpoe:nebêêsje, pampoe:ntje, piempampoe:ntje, pieternelleke, pimpampoe:ntje
Frans-Vlaams
piepebontje

 Zie ook

  • Entomologische woordenlijst
  • Kevers

 Wettelijke bescherming

Alle lieveheersbeestjes zijn in België beschermd bij Koninklijk Besluit van 22-9-1980. Dit betekent dat het verboden is om ze te doden, te bejagen, te vangen of in gevangenschap te houden, ongeacht het ontwikkelingsstadium; hun woon- of schuilplaats te beschadigen of met opzet te verstoren of ze levend of dood, onder welke vorm ook, te vervoeren, te verhandelen of kosteloos of tegen betaling af te staan.

[bewerken] Soorten

Roomvleklieveheersbeestje
Citroenlieveheersbeestje
Larve van een lieveheersbeestje
Viervleklieveheersbeestje
Onbekende Scymnus-soort
Elfstippelig lieveheersbeestje
Vijfstippelig lieveheersbeestje
Veertienstippelig lieveheersbeestje
  • Onderfamilie Echte lieveheersbeestjes(Coccinellinae)
    • Tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata)
    • Zwartstreeplieveheersbeestje (Adalia conglomerata)
    • Tienstippelig lieveheersbeestje (Adalia decempunctata)
    • Oogvleklieveheersbeestje (Anatis ocellata)
    • Negentienpuntlieveheersbeestje (Anisosticta novemdecimpunctata)
    • Bruin lieveheersbeestje (Aphidecta obliterata)
    • Tienvleklieveheersbeestje (Calvia decemguttata)
    • Roomvleklieveheersbeestje (Calvia quatuordecimguttata)
    • Vijftienvleklieveheersbeestje (Calvia quindecimguttata)
    • Hiërogliefenlieveheersbeestje (Coccinella hieroglyphica)
    • Schitterend lieveheersbeestje (Coccinella magnifica)
    • Vijfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella quinquepunctata)
    • Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata)
    • Elfstippelig lieveheersbeestje (Coccinella undecimpunctata)
    • Veertienvleklieveheersbeestje (Coccinula quatuordecimpustulata)
    • Meeldauwlieveheersbeestje (Halyzia sedecimguttata)
    • Veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje (Harmonia axyridis)
    • Harlekijnlieveheersbeestje (Harmonia quadripunctata)
    • Zevenvleklieveheersbeestje (Hippodamia septemmaculata)
    • Dertienstippelig lieveheersbeestje (Hippodamia tredecimpunctata)
    • Zwervend lieveheersbeestje (Hippodamia undecimnotata)
    • Ruigtelieveheersbeestje (Hippodamia variegata)
    • Achttienstippelig lieveheersbeestje (Myrrha octodecimguttata)
    • Gestreept lieveheersbeestje (Myzia oblongoguttata)
    • Vloeivleklieveheersbeestje (Oenopia conglobata)
    • Ongevlekt lieveheersbeestje (Oenopia impustulata)
    • Veertienstippelig lieveheersbeestje (Propylea quatuordecimpunctata)
    • Tweeëntwintigstippelig lieveheersbeestje (Citroenlieveheersbeestje) (Psyllobora vingtiduopunctata)
    • Twintigvleklieveheersbeestje (Sospita vigintiguttata)
    • Zestienpuntlieveheersbeestje (Tytthaspis sedecimpunctata)
    • Twaalfvleklieveheersbeestje (Vibidia duodecimguttata)
  • Onderfamilie Breedkoplieveheersbeestjes(Chilocorinae)
    • Heidelieveheersbeestje (Chilocorus bipustulatus)
    • Wilgenlieveheersbeestje (Chilocorus renipustulatus)
    • Zwart lieveheersbeestje (Exochomus nigromaculatus)
    • Viervleklieveheersbeestje (Exochomus quadripustulatus)
    • Halmus chalybeus
    • Behaard lieveheersbeestje (Platynaspis luteorubra)
  • Onderfamilie Bladetende lieveheersbeestjes(Epilachninae)
    • Onbestippeld lieveheersbeestje (Cynegetis impunctata)
    • Heggeranklieveheersbeestje (Henosepilachna argus)
    • Vierentwintigstippelig lieveheersbeestje (Subcoccinella vigintiquatuorpunctata)
  • Onderfamilie Nepkapoentjes(Coccidulinae)
    • Ongevlekt rietkapoentje (Coccidula rufa)
    • Gevlekt rietkapoentje (Coccidula scutellata)
    • Rhyzobius chrysomeloides
    • Rhyzobius litura
  • Onderfamilie Dwergkapoentjes(Scymninae)
    • Cryptolaemus montrouzieri, de bekende soort die in de biologische bestrijding wordt gebruikt tegen wolluizen
    • Clitostethus arcuatus
    • Bosbesglanskapoentje (Hyperaspis campestris)
    • Hyperaspis pseudopustulata
    • Hyperaspis concolor
    • Nephus bipunctatus
    • Nephus quadrimaculatus
    • Nephus redtenbacheri
    • Lamsoordwergkapoentje (Nephus limonii)
    • Scymnus abietis
    • Scymnus apetzi
    • Scymnus ater
    • Scymnus auritus
    • Scymnus ferrugatus
    • Scymnus frontalis
    • Scymnus haemorrhoidalis
    • Scymnus interruptus
    • Scymnus limbatus
    • Scymnus mimulus
    • Scymnus nigrinus
    • Scymnus rubromaculatus
    • Scymnus suturalis
    • Stethorus punctillum